donderdag 12 februari 2009

12. STIENTJE SPEELMAN UIT ELP (1)

ELP – In 1984 verscheen onder auspiciën van de Stichting Het Drentse Boek de uitgave: ‘Een Wereld Die Voorbij Ging’. Daarin vertelden kinderen van de vorige eeuw (dus uit de 19e eeuw!), aan samensteller Ab Drijver over hun jeugd in Drenthe. In dit boek zijn ook de herinneringen van Stientje Speelman uit Elp opgetekend.

Het boek is nu 25 jaar oud. Stientje is inmiddels overleden. In maart 2006 verscheen Stientje's verhaal in het Tijdschrift 'Fragmenten' van de Historische Vereniging Gemeente Westerbork. Haar verhaal is echter te mooi en zo aan het oude Elp verbonden, dat ik het graag herplaats op dit weblog. Via de uitgever kwam ik in mailcontact met Ab Drijver. Hij schrijft mij: “Natuurlijk ga ik akkoord met deze plaatsing. Het boek is immers niet meer in de handel, maar zo komt het verhaal nog weer ‘onder de mensen’.” Ook de zoon van Stientje, Rens Boer die nu in Westerbork woont, gaf zijn toestemming.

Stientje Stientje Speelman kwam op 10 september 1904 ter wereld, in een arbeidershuisje in Elp. Het dorp in de gemeente Westerbork lag in haar jeugd temidden van ongerepte heidevelden. De wegen waren niet verhard en de bebouwing bestond uit kleine boerderijen, landarbeidershuisjes en plaggehutten. Stientje trouwde met Albert Boer en kreeg drie kinderen. Zelf was ze de zesde spruit in een gezin met negen kinderen.

De benen aan de grond

Vader overleed toen ik acht jaar was. Mijn jongste broer was zes weken. Vader was nog maar 43 jaar. Mijn oudste broer Jan diende al bij een boer, maar hij kwam weer thuis, om de rol van kostwinner over te nemen. Toen hij trouwde kreeg de volgende broer die taak, zo ging dat in die tijd. Moeder was een flinke vrouw, die zich er op een nette manier doorheen heeft geslagen. Ze hield orde in het gezin en ze zei vaak: “Denk der maor um kinder da ‘j de benen an de grond hold”. Dat heb ik goed in mijn oren geknoopt. Ze bedoelde dat we ons niets moesten verbeelden en maar gewoon ons werk moesten doen. Ik heb die woorden vaak in gedachten gehad en me er ook aan gehouden. Vader heeft de kost verdiend als boerenknecht, maar hij werkte ook wel in Holland als grasmaaier. Daar bleef hij dan een week of zes en als hij terug kwam, had hij altijd een kaasje bij zich. Hij heeft ook meegeholpen met de aanleg van de straatweg van Elp naar Westerbork. Hij verdiende vieftien stuuver per dag, maar thuis hadden we een stukkie bouwland en ook wat vee, een paar koeien en varkens en natuurlijk kippen. Het was geen rijkdom, maar we hoorden ook niet bij de armsten.

Nieuwe weg Elp             Nieuwe straatweg van Elp naar Westerbork

Als kinderen verdienden we een beetje bij als koeiendriever. Je bracht de koeien van de boer ’s morgens voor schooltijd naar het land en haalden ze ’s avonds weer op. Voor een seizoen van mei tot september kreeg je acht gulden en de boerin gaf je elke dag een boterham in de hand mee naar school. We brachten ook wel eens briefjes rond van de boervergadering, of als er kunstmest besteld moest worden en daar kregen we dan ook een paar centen voor. De kinderen gingen vroeger nogal vlot aan het werk. Doorleren was er niet bij.

(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.

Caddie in het Panbos

Het is 1963. Ik ben 14 jaar en fiets veel en graag in de omgeving van Utrecht. In het Panbos richting Bosch en Duin zijn golfbanen. Een voo...