ELP - In een oud nummer van het tijdschrift 'Seasons', juni/juli 2007, vond ik een artikel over Lambert Wendeling en boswachter Evert Thomas. Samen met de journalist Erik Nieuwenhuis verkennen zij het Elperstroomgebied. In dit artikel vertelt Evert Thomas wat Staatsbosbeheer met dit gebied doet en wat het er nog mee van plan is. Sinds vorig jaar echter wordt voor het Elperstroomgebied in samenwerking met alle betrokken instanties een beheerplan gemaakt in het kader van Natura 2000. De informatie in het artikel is nog verrassend actueel. Ik schreef dan ook de redactie van 'Seasons' aan of ik het artikel op dit weblog mag publiceren. Zij waren enthousiast en gaven mij toestemming. De foto's zijn door mij gemaakt tijdens een excursie door het gebied, in mei 2008, met een vrijwilliger van Staatsbosbeheer. Vandaag het tweede en laatste deel van dit artikel. Lees hier het eerste deel van dit artikel .
BLAUW GRASLAND
Enige tijd later besluiten we om het Elperstroomgebied in te gaan. Na een korte rit over stoffige wegen bereiken we de Reitma, een stuk blauw grasland dat de eeuwen tamelijk ongeschonden heeft doorstaan. Evert is er lyrisch over. “Bijzonder is dat dit land tientallen jaren, misschien wel eeuwen, op dezelfde manier is gemaaid en gehooid. Hier vind je geen eenheidsworst van Engels raaigras, maar de originele zode. Niet verpest door kunstmatige bemesting. Schraal grasland dus, wat betekent dat zeldzame soorten niet worden overwoekerd door bijvoorbeeld brandnetels of braamstruiken. Echt een zeldzaamheid.”
Hij vervolgt: “Staatsbosbeheer voert hier sinds 1963 een actief aankoopbeleid en dat werpt zijn vruchten af. We hebben hier soorten die vrijwel nergens anders meer voorkomen. Bijvoorbeeld de gevlekte riet orchis, de vleeskleurige orchis, de vlozegge, de tweehuizige zegge, en natuurlijk de blauwe zegge waar het blauwe grasland zijn naam aan dankt.” Ook vogelsoorten als de bosrietzanger en roodborst-tappuit doen het hier goed. En heel bijzonder zijn de honderdtachtig zilveren manen, uiterst zeldzame vlinders, die hier afgelopen jaar rondfladderden. Evert: “Omdat we op deze schrale graslanden zo laat maaien, krijgen de rupsen weer de tijd om zich te ontwikkelen tot vlinders. Een zeldzaam succesverhaal.”
We wandelen door naar de Elperstroom. Hoewel, stroom? Tussen het riet staat een mager streepje water. De Elperstroom is geen vrolijk klaterend beekje, maar een reeks van beken en slootjes die tezamen de afwatering van het gebied vormen. Evert: “We hebben vooral ingezet op de kwelstromen en grondwaterstromen. Je moet je voorstellen dat we hier boven op een omgekeerd soepbord staan. Dit gebied watert af naar het zuidwesten en het stroomgebied van de Aa – even ten noorden van Elp – stroomt naar het noorden.”
De bovenkant van Everts soepbord staat ook wel bekend als het Drents plateau. Je ziet er weinig van, maar Wendeling weet te vertellen dat we ons hier ter hoogte van de kerktoren van Meppel bevinden. Evert: “Door het beheersen van de stroom, proberen we al het water dat wegstroomt via de oorspronkelijke stroom te laten verdwijnen. Bomen onttrekken veel water aan de bodem om het vervolgens te verdampen. Die halen we daarom waar nodig weg. We beheren hier tenslotte voor de vegetatie, niet puur voor het landschappelijke.”
MEDICIJNKAST
Vanuit het struikgewas springt een ree weg die zich de hele tijd op hooguit drie meter afstand van ons in het struweel verborgen moet hebben gehouden. Ook Wendeling schrikt op uit zijn overpeinzingen. Waar denkt hij aan? Aan zijn paarden die hij hier liet grazen? Wendeling: “Als ik even nadenk, weet ik nog zo van wie het land hier was. Reints, Looff, Wolbers, Smit en Wendeling natuurlijk. Het stuk waar we nu staan was van Hadders, uit Nieuw Amsterdam. Goed land, de paarden werden helemaal gek als ze hier kwamen.” Evert: “Dit was eigenlijk de medicijnkast. Met al die verschillende soorten planten en kruiden kregen de paarden heel wat meer binnen dan op dat ingezaaide land van tegenwoordig.” Maar paarden zie je hier niet meer. Niet voor niets staat er een bordje met ‘kwetsbaar gebied’ bij de smalle doorgang die naar de Reitma leidt. Er wordt met beleid gemaaid en op andere plaatsen in het stroomgebied grazen schapen en Galloways.
Hoewel ‘de staat’ door ruil en aankoop inmiddels voldoende grond in bezit heeft om de waterhuishouding in het gebied te reguleren, zijn de ambities van Thomas nog niet helemaal bevredigd. “Gaan jullie de weg over?” vraagt Wendeling. Evert knikt bedachtzaam, dat zou hem wel wat lijken. En hoewel de deal hier vanmiddag niet beklonken gaat worden, staan boer en staat weer even ouderwets tegen over elkaar. “Weet jij wat dat land tegenwoordig doet? Want ik weet dat die man er zo vanaf wil,” zegt Wendeling. Bij het afscheid worden stevige handen geschud. Als we Wendeling voor de deur van zijn huis vragen of hij het niet jammer vindt, dat al dat land nu niet meer van hun, de boeren is, schudt hij zijn hoofd. “Het is goed zo. Wat natuur is, moet natuur blijven.”
Bron: Tijdschrift 'Seasons' Tekst: Erik Nieuwenhuis